De mens is in eerste instantie gericht op het samenleven met anderen (andere mensen). Dit komt naar voren in het sociaal gedrag maar ook in de onderliggende neurobiologische mechanismen.
Onderzoek naar de onderliggende mechanismen is het onderwerp van vele publicaties van Stephen Porges. Optimale afstemming op de (sociale) omgeving is bij uitstek het zoeken van een optimale balans tussen veiligheid en alertheid. Het organisme zoekt dus altijd naar de juiste balans. In deze samenvatting van een artikel zoals verschenen in PsyXpert editie 2021-3, wordt ingegaan op de theoretische achtergrond van dit model en de therapeutische en pedagogische consequenties in de praktijk.
De polyvagaal theorie heeft betrekking op de werking van het autonome zenuwstelsel. Het gaat er hierbij om hoe het autonome zenuwstelsel reageert op ervaringen en hoe het de responsen op die ervaringen reguleert. Dit principe is gebaseerd op wat Porges 'coregulatie' noemt. Coregulatie is de manier waarop het jonge kind in de relatie tot zijn directe omgeving (moeder en vader) geleerd heeft zichzelf te reguleren. In de loop van de ontwikkeling wordt dit geïnternaliseerd en wordt dit de manier waarop we onze emoties kunnen reguleren.
Ontwikkeling en ordening van parasympathische en sympathische systeem
Porges geeft aan dat de menselijke hersenen in de loop van de evolutie nieuwe regulerende systemen hebben toegevoegd aan de oudere. Het oudste evolutionaire systeem is het parasympathische dorsale vagale systeem. Het systeem is erop gericht dat overleving mogelijk gemaakt wordt door ‘verdwijnen’ of onzichtbaar worden. In psychologische termen komt dit oudste systeem tot uiting in gedragingen als terugtrekken, verlaagd bewustzijn, ineenstorten, afgesloten zijn of dissociëren.
Het tweede systeem dat in de ontwikkeling is toegevoegd is het sympathische systeem. Dit wordt gekenmerkt door mobilisatie: namelijk vechten of vluchten. In psychologische termen komt de sympathische respons vooral naar voren in een toestand van alarmering, voorbereiding op vechten of vluchten, gedrag dat in dienst staat van overleving boven sociale betrokkenheid.
Ten slotte is het parasympathische ventrale systeem ontstaan. Het richt zich op veiligheid en sociale verbondenheid. Dit jongste systeem, (ook wel het ventrale vagale systeem genoemd, omdat het ventraal gelegen is ten opzichte van het oudere dorsale gebied) laat zich in psychologisch opzicht vooral kennen door gevoelens van zelfregulatie, verbondenheid, veilig voelen in het eigen lichaam, in contact zijn met positieve en negatieve gevoelens, openstaan voor hulp. Het ervaren van basale veiligheid is daarbij het centrale kenmerk.
In de alledaagse praktijk – en dus ook in de therapeutische situatie – wisselen we voortdurend van positie. Deze wisseling komt voort uit wat wordt ingeschat als de beste aanpassing aan de omgeving. Een belangrijk aspect hierbij is de flexibiliteit en de mogelijkheid weer terug te keren naar een toestand van veiligheid en verbondenheid.
Polyvagaal theorie in de psychotherapeutische praktijk
Als het therapeutisch proces goed verloopt, komt er meer ruimte voor de ventrale vagale toestand. Deze toestand wordt gekenmerkt door veiligheid, verbondenheid en flexibiliteit. Nieuwe opties worden bedacht of gecreëerd. De reden voor behandeling is echter meestal dat dit niveau van functioneren is uitgeschakeld. Patiënten voelen zich fysiek ontregeld en neigen dikwijls tot wegvluchten of verdwijnen. Deze toestand is vaak door een trauma veroorzaakt, door Porges aangeduid als een verstoring van verbondenheid. Een trauma kan een acute toestand zijn of een chronische toestand door een gebrek aan verbinding.
Drie niveaus van functioneren
Deb Dana heeft in haar praktische vertaling van het model van Porges de 'Persoonlijk-profielkaart' ontwikkeld. Hierop kunnen de drie niveaus van functioneren ingevuld worden.
Patiënten wordt gevraagd de triggers die leiden tot verlaging van het functioneren te noteren evenals de ‘glinsteringen’ die de signalen van veiligheid zijn. Deze gegevens kunnen worden samengevat in wat Dana een ‘regulerende-hulpbronnenkaart’ noemt.
PsyXpert
Dit artikel is een sterk verkorte weergave van het nascholingsartikel ‘De polyvagaal: theorie en praktijk’ door drs. Kosse Jonker (klinisch psycholoog/psychotherapeut). Het volledige artikel is verschenen in nascholingsmagazine PsyXpert, editie 2021-3. Na het bestuderen van dit artikel:
Bent u psychiater, klinisch psycholoog, NVP-lid of Eerstelijnspsycholoog NIP? Dan kunt u de bijbehorende e-learning vinden op www.psyxpert.nl en 1 PE-punt behalen.
Auteurs | Jonker, K. |
---|---|
Thema | Hoofdartikel - Diagnostiek |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 22 september 2021 |
Editie | PsyXpert - Jaargang 7 - editie 3 - 2021-3 |
Na het bestuderen van dit artikel: