Dit artikel beschrijft een verkenning van factoren die samenhangen met een ongunstig beloop van een poliklinisch behandelde paniekstoornis, agorafobie, sociale fobie en/of gegeneraliseerde angststoornis in de praktijk. Met behulp van Routine Outcome Monitoring (ROM) werden gegevens van de eerste en vervolgmetingen verzameld. Met survival analyse werden voorspellers van respons (verbetering van ten minste 50%) over een periode van maximaal twee jaar geïdentificeerd. Verschillende patiëntkenmerken voorspelden een verminderde kans op respons, te weten: niet-Nederlandse afkomst, geen dagbesteding, laag opleidingsniveau, agorafobie, alcoholmisbruik/ -afhankelijkheid, affectlabiliteit en gedragsproblemen. Voor jongere (< 26 jaar) patiënten hing het wonen bij familie samen met een hogere kans op respons. Deze resultaten laten zien welke patiëntkenmerken het beloop van angststoornissen voorspellen. Ze tonen daarnaast aan hoe een uitgebreide screeningsprocedure bij intake, zoals in ROM, de behandelaar kan helpen patiënten te identificeren met een verhoogde kans op chroniciteit, en hoe gegevens verzameld in een zorgvuldig opgezette ROM kunnen worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.
Auteurs |
Schat, A.
Noorden, M.S. van |
---|---|
Thema | Hoofdartikel - Behandelen |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 1 december 2016 |
Editie | PsyXpert - Jaargang 2 - editie 4 - 2016-4 |
Na het bestuderen van het artikel: