Geaccrediteerde nascholing
Menu

Zoek de verschillen: persisterende versus episodische depressie

Door op 26-06-2020
  • 00De persisterende depressie in de DSM
  • 01Verschillen tussen episodische en persisterende depressie
  • 02Onveilige gehechtheid
  • 03Mentaliseren
  • 04Praktische implicaties voor diagnostiek en indicatiestelling
  • 05Veelbelovende behandelingen
  • 06Conclusies
  • 07Reacties (0)

Samenvatting

Samenvatting van geaccrediteerde nascholing

De depressieve stoornis kent vele verschijningsvormen. Voor de klinische praktijk is dit soms lastig. Het beloop van de depressie blijkt een goede voorspeller voor het behandelresultaat. Wij maken hierin – conform de DSM-5 – onderscheid tussen een episodische en een persisterende depressieve stoornis. Mensen met een persisterend beloop hebben minder baat bij de huidige evidence-based behandelmethoden voor depressie dan mensen met een episodisch beloop. Naast het beloop zijn er andere belangrijke verschillen tussen de episodische en de persisterende depressie die aandacht verdienen binnen de diagnostiek en de (indicatiestelling voor) behandeling. In deze samenvatting van een artikel zoals verschenen in PsyXpert, worden deze verschillen besproken en is er tevens aandacht voor de praktische implicaties hiervan.

Episodische depressieve stoornis
De episodische depressieve stoornis is beter bekend als de depressieve stoornis of de unipolaire depressie. Volgens de Diagnostic Statistical Manual (DSM) spreekt men van een depressieve episode wanneer er ten minste twee weken sprake is van een sombere stemming en/of verlies van interesse of plezier in combinatie met een vijftal andere symptomen zoals slaapproblemen, concentratieproblemen, schuldgevoelens of gevoelens van waardeloos zijn, suïcidale ideaties en energieverlies. Om in aanmerking te komen voor de diagnose moeten de klachten beperkend zijn voor het dagelijks functioneren en mogen ze niet verklaard worden door andere stoornissen of aandoeningen.

Persisterende depressieve stoornis
In het geval van een persisterende depressieve stoornis (voorheen chronische depressie) heeft men ten minste twee jaar lang last van de eerdergenoemde klachten, zonder volledige remissie gedurende ten minste twee maanden. In de DSM-5 is besloten de persisterende depressieve stoornis een eigen categorie te geven (300.4), waarbinnen ook de dysthyme stoornis is opgenomen. Er worden tegenwoordig vier subtypen onderscheiden: 1) pure dysthymie; 2) persisterende (enkelvoudige) depressieve stoornis; 3) intermitterende depressieve episoden met een huidige depressieve episode; 4) intermitterende depressieve episoden zonder een huidige depressieve episode. In de gevallen 3 en 4 wordt ook wel gesproken van een al dan niet actuele ‘dubbele depressie’.

Verschillen tussen episodische en persisterende depressie
Sommige factoren blijken een grotere rol te spelen in het ontwikkelen van een episodische, dan wel een persisterende depressie. Erfelijkheid en jeugdtrauma blijken een grotere rol te spelen in het ontwikkelen van een persisterende depressieve stoornis. Een rijke diversiteit aan comorbiditeit is verder ook kenmerkend voor de persisterende depressieve stoornis. Ook blijken patiënten met een persisterende depressieve stoornis vaker last te hebben van angststoornissen en komen persoonlijkheidsstoornissen hierbij vaker voor. Uit onderzoek blijkt verder dat de persoonlijkheidskenmerken extraversie en neuroticisme sterker geassocieerd zijn met de persisterende depressieve stoornis dan met de episodische depressieve stoornis. Mensen met een persisterende depressieve stoornis ervaren bovendien meer psychosociale problematiek.

Praktische implicaties voor diagnostiek
Bij de diagnostiek van depressie is het belangrijk om de klachten in een breder perspectief te zien door eerst vroege risicofactoren samen met het beloop van de klachten systematisch in kaart te brengen. Uiteindelijk zal dit leiden tot een betere indicatiestelling, waarmee recht wordt gedaan aan de precieze aard en ernst van de klachten. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van de life chart-methode, waarbij alle depressieve episodes in kaart worden gebracht. In dit verband kan het ook nuttig zijn om onderscheid te maken tussen retrospectieve en prospectieve risicofactoren. Retrospectieve risicofactoren, zoals familiaire belasting, trauma en onveilige gehechtheid, geven een indicatie of er sprake zou kunnen zijn van persisterende depressie. Prospectieve risicofactoren, zoals beperkt mentaliseren of psychosociale problematiek, geven zicht op de kans dat een huidige depressieve episode niet in remissie zal gaan (chronificering).

Behandelvormen
Wanneer er sprake lijkt te zijn van een persisterende depressie, lijkt het verstandig een behandelvorm te zoeken die hierop aansluit, zoals Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP). Volgens de zorgstandaard Depressieve stoornissen kan ook interpersoonlijke psychotherapie (IPT) worden overwogen. Volgens een netwerk meta-analyse is deze therapievorm echter minder effectief dan CBASP of medicamenteuze behandeling als monotherapie. Een meta-analyse naar het effect van CBASP laat zien dat CBASP even effectief is als farmacotherapie en dat de combinatie van CBASP en farmacotherapie het meest effectief is. CBASP is momenteel de meest onderzochte psychotherapie bij persisterende depressie en is daarmee de eerstekeusbehandeling op het gebied van psychotherapie voor patiënten met deze diagnose.
Een aantal andere behandelvormen, die in de praktijk vaak worden aangeboden, zoals psychodynamische psychotherapie of schematherapie, zijn nog onvoldoende onderzocht.

PsyXpert
Dit artikel is een sterk verkorte weergave van het nascholingsartikel ‘Zoek de verschillen: persisterende versus episodische depressie’ door dr. Jurrijn Koelen, GZ-psycholoog en onderzoeker aan de UvA en dr. Jenneke Wiersma, GZ-psycholoog en docent aan de VU. Het volledige artikel is verschenen in nascholingsmagazine PsyXpert, editie 2020-2. Na het bestuderen van dit artikel:

  • bent u op de hoogte van de subtypen van persisterende depressies binnen de DSM-5;
  • bent u op de hoogte van verschillen tussen de episodische depressieve stoornis en de persisterende depressieve stoornis;
  • kent u risicofactoren voor de terugval of het persisteren van depressie;
  • weet u waar u in de diagnostiek van (persisterende) depressieve stoornissen op moet letten;
  • kunt u een inschatting maken welk type behandeling het meest passend is op grond van diagnostische inventarisatie.

Bent u psychiater, klinisch psycholoog, NVP-lid of Eerstelijnspsycholoog NIP? Dan kunt u de bijbehorende e-learning vinden op www.psyxpert.nl en 1 PE-punt behalen.

Bent u lid? Log in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Koelen, J.A.,
Wiersma, J.
Thema Hoofdartikel - Diagnostiek
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 26 juni 2020
Editie PsyXpert - Jaargang 6 - editie 2 - 2020-2

Leerdoelen

Na het lezen van dit artikel:

  • bent u op de hoogte van de subtypen van persisterende depressies binnen de DSM-5;
  • bent u op de hoogte van verschillen tussen de episodische depressieve stoornis en de persisterende depressieve stoornis;
  • kent u risicofactoren voor de terugval of het persisteren van depressie;
  • weet u waar u in de diagnostiek van (persisterende) depressieve stoornissen op moet letten;
  • kunt u een inschatting maken welk type behandeling het meest passend is op grond van diagnostische inventarisatie.