Geaccrediteerde nascholing
Menu

Autonomieversterkende (groeps)behandeling: een transdiagnostische benadering

Door op 01-03-2024
  • 00
    Inleiding
  • 01Autonomie-gehechtheid – drie componenten
  • 02
    Autonomieversterkende behandeling
  • 03
    Het protocol en de bijeenkomsten
  • 04
    Opzet autonomiegroep
  • 05
    Van klacht naar kracht: overlevingsstrategieën
  • 06
    Conclusie
  • 07Reacties (0)

Samenvatting

Autonomieversterkende (groeps)behandeling: een transdiagnostische benadering

Samenvatting van geaccrediteerde nascholing

Er is toenemend aandacht voor autonomieversterkende behandeling in de GGZ. In deze samenvatting van een artikel, zoals verschenen in PsyXpert 2024-1, wordt beschreven hoe de definiëring van het begrip autonomie zich door de jaren heen ontwikkelde, waardoor er dus ook in de behandeling nieuwe accenten werden gelegd. Aan de hand van onderzoek en praktijk wordt aangegeven, dat deze behandeling geïndiceerd is voor verschillende DSM-geclassificeerde stoornissen, waaronder angst- en depressieve stoornissen, eetstoornissen en persoonlijkheidsproblematiek. De behandeling vindt in de regel plaats in een groep van acht patiënten. We bespreken hoe de behandeling er concreet uitziet aan de hand van het behandelprotocol voor autonomieversterkende interventie.

Het huidige begrip autonomie wordt aangeduid als autonomie-gehechtheid (autonomy-connectedness). Dit begrip autonomie-gehechtheid heeft wortels in de hechtingstheorie van Bowlby. Veilige hechting leidt tot een grotere kans om exploratief gedrag en een sterke autonomie te ontwikkelen.

Autonomie-gehechtheid – drie componenten
Autonomie-gehechtheid kent drie componenten. De eerste component is ‘zelfbewustzijn’: het bewustzijn van eigen meningen, wensen en behoeftes en het vermogen deze te uiten in sociale interacties. Het ervaren en aangeven van eigen grenzen horen ook bij deze component.
De tweede component is ‘gevoeligheid voor anderen’: gevoelig voor de meningen, wensen en behoeften van de ander, empathie, het vermogen tot en de behoefte aan intimiteit, en separatie.
En ten slotte is er de component ‘aangaan van nieuwe situaties’: het vermogen te exploreren en zich snel op haar/zijn gemak te voelen in nieuwe situaties. Een gevalideerde vragenlijst, de AGS-30, is ontwikkeld om autonomie-gehechtheid aan de hand van de drie componenten te meten.

Het protocol en de bijeenkomsten
De groepsbehandeling bestaat uit 15 sessies van twee uur. De therapie is geïndiceerd voor patiënten met diverse DSM-5-classificaties, mannen en vrouwen, van 18 tot 80 jaar. De nadruk ligt op autonomieversterking en grijpt aan op zowel cognitief, gedragsmatig, interpersoonlijk als gevoelsmatig niveau. Doorlopend wordt het belang van contact maken met het eigen lichaam en aandacht richten op eigen cognities en emoties benadrukt. De verschillende fasen in de groepsbehandeling zijn: kennismaking, exploratie en afsluiten. De houding van de therapeuten verandert gedurende de drie fasen: van directief naar een meer volgende attitude. Het is van belang dat de therapeut zich realiseert, dat vrijwel elke interventie van invloed is op de autonomie van de patiënt. Een patiënt kan bijvoorbeeld vragen, of het niet abnormaal is een bepaald gevoel te ervaren in een situatie. Belangrijk is steeds terug te geven dat de patiënt de enige in de hele wereld is die ervaart wat zij/hij voelt, waarmee haar/zijn gevoel gevalideerd wordt.
Elke groepssessie heeft een vaste structuur, dit zorgt voor houvast en veiligheid.
Er wordt een thema besproken, zoals hierna uiteen wordt gezet. Elk thema krijgt in de sessie een korte inleiding en er wordt een huiswerkopdracht aan gekoppeld. De werkvorm waarin dit thema aan bod komt kan variëren: soms is er een groepsgesprek, soms bespreken groepsleden eerst in tweetallen wat ze hebben voorbereid.
De achtereenvolgende thema’s zijn:

  • Overlevingsmechanismen
  • Het maken van een genogram
  • Bespreken van de eigen ontstaansgeschiedenis van de klachten
  • De invloed van ouders als rolmodel op het zelfbeeld
  • Omgaan met grenzen: wat wil je niet, en hoe geef je dat aan?
  • Communicatie
  • Lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit
  • Emoties en cognities
  • Relaties en vriendschappen
  • Maken van een terugvalpreventieplan
  • Afscheid

Van klacht naar kracht
In de autonomieversterkende therapie wordt samen met de patiënt gezocht naar de ontstaansgeschiedenis van de klachten. Daarnaast wordt onderzocht wat destijds de functie van de klachten was en dan zien we vaak dat het een overlevingsstrategie was in een situatie die het kind niet aankon. Dit noemen we dan een kracht en zo kunnen we klachten duiden als ontstaan vanuit een kracht, die in het huidige leven niet meer functioneel is. De patiënt wordt uitgenodigd met nieuw, adequaat gedrag te oefenen. In deze behandeling wordt niet klachtgericht gewerkt, maar is er veel meer aandacht voor transdiagnostische factoren die van invloed zijn op het in stand houden van de klachten.

Conclusie
In de groepsbehandeling is merkbaar dat het zelfsturend vermogen van de patiënten gedurende de behandeling toeneemt. Herhaaldelijk krijgen we te horen dat de angst- of depressieve klachten geleidelijk afnemen, terwijl daaraan in de behandeling niet expliciet aandacht wordt besteed.
Het terugvalpreventieplan is een mooie manier om datgene wat geleerd is te bestendigen. Het geeft de patiënt zelfregie. Opvallend is dat er over het algemeen weinig drop-outs zijn. De ervaringen van de patiënten zijn overwegend positief. Naast de practice-based evidence heeft het onderzoek van de afgelopen jaren een mooie empirische basis gelegd voor het belang van autonomie-gehechtheid als transdiagnostische factor. Verschillende randomized controlled trials zijn uitgevoerd die de effectiviteit van autonomie-versterkende therapie aantonen. Bij angststoornissen zijn geen verschillen gevonden tussen het effect van autonomieversterkende behandeling en CGT.

PsyXpert
Dit artikel is een sterk verkorte weergave van het nascholingsartikel ‘Autonomieversterkende (groeps)behandeling: een transdiagnostische benadering’ door drs. Brenda Kouwenhoven (klinisch psycholoog, psychotherapeut). Het volledige artikel is verschenen in nascholingsmagazine PsyXpert, editie 2024-1. Na het bestuderen van dit artikel:

  • weet u wat het begrip autonomie-gehechtheid inhoudt;
  • weet u wat autonomieproblemen zijn;
  • weet u dat autonomie-gehechtheid een transdiagnostisch concept is. Wanneer er sprake is van een kwetsbare autonomie, is het risico op het ontstaan en in stand houden van verschillende stoornissen groter;
  • weet u wanneer u een autonomieversterkende behandeling kunt indiceren;
  • bent u zich bewust in hoeverre u autonomieversterkend werkt en welke vaardigheden u eventueel zou willen bijleren.

Bent u psychiater, klinisch psycholoog, NVP-lid of Eerstelijnspsycholoog NIP? Dan kunt u de bijbehorende e-learning vinden op www.psyxpert.nl en 1 PE-punt behalen.

Bent u lid? Log in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Kouwenhoven, B.
Thema Nascholing behandelen
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 1 maart 2024
Editie PsyXpert - Jaargang 10 - editie 1 - 2024-1

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit artikel:

  • weet u wat het begrip autonomie-gehechtheid inhoudt;
  • weet u wat autonomieproblemen zijn;
  • weet u dat autonomie-gehechtheid een transdiagnostisch concept is. Wanneer er sprake is van een kwetsbare autonomie, is het risico op het ontstaan en in stand houden van verschillende stoornissen groter;
  • kunt u een autonomieversterkende behandeling indiceren;
  • bent u zich bewust in hoeverre u autonomieversterkend werkt en welke vaardigheden u eventueel zou willen bijleren.