Geaccrediteerde nascholing
Menu

‘Groepstherapie staat niet gelijk aan individuele therapie in een groep’

Interview met Gary Burlingame

Door op 01-03-2024

‘Groepstherapie staat niet gelijk aan individuele therapie in een groep’

Samenvatting van het interview met Gary Burlingame

Prof. dr. Gary Burlingame is hoogleraar klinische psychologie aan de Brigham Young University in Utah. In zijn onderzoek richt hij zich al jaren op het meten van de voortgang en resultaten van verschillende therapeutische strategieën, en het identificeren van elementen die bijdragen aan effectieve groepstherapie. Zijn werk in de psychotherapie leidde tot de ontwikkeling van Routine Outcome Monitoring (ROM). Samen met zijn collega Michael J. Lambert creëerde hij de Outcome Questionnaire 45. Daarnaast is hij voorzitter van de American Group Psychotherapy Association (AGPA).
Anne-Marie Claassen is hoofdredacteur van PsyXpert. Ze werkt als psychotherapeut en programmamanager in De Boerhaven kliniek, expertisecentrum voor persoonlijkheidsstoornissen Mediant in Hengelo. Voor deze editie van PsyXpert ging zij online in gesprek met prof. dr. Gary Burlingame.

Claassen merkt op dat er nog veel twijfel bestaat over groepspsychotherapie. Zowel onder collega’s als patiënten. Burlingame: ‘Ik denk dat het ervan afhangt hoe je groepstherapie presenteert. Ter illustratie: ik werk in het staatsziekenhuis en in een kliniek voor mentale gezondheid van de universiteit. In het ziekenhuis draaien wekelijks ongeveer 300 groepen, in de kliniek zo’n 30. Je moet weten dat we in Amerika kampen met een tekort aan therapeuten. Sinds COVID zien we een toename in de vraag naar geestelijke gezondheidszorg, maar het lukt niet daar op korte termijn voldoende behandelaars tegenover te stellen. Patiënten staan daardoor soms een jaar op een wachtlijst.
In onze kliniek bieden we de volgende opties aan: een eenmalige therapiesessie waarna we doorverwijzen, zeven individuele sessies of groepstherapie. Aan een patiënt met een depressie vertel ik bij de diagnose dat het goede nieuws is dat er bewezen effectieve behandeling bestaat voor depressie; te weten individuele therapie, groepstherapie en medicatie. Ik leg hem dan het volgende voor. ‘Omdat het in onze kliniek erg druk is, kun je bij individuele therapie je behandelaar zeven keer zien, met tussenposes van steeds twee of drie weken. Kies je voor groepstherapie, dan kun je op korte termijn, iedere week terecht voor een sessie van twee uur, voor langere tijd.’ Ik benadruk daarbij dat groepstherapie bij actieve participatie net zo effectief is als individuele therapie, of zelfs effectiever, omdat je in dat geval wekelijks therapie krijgt. Dus wanneer patiënten op korte termijn toegang willen tot consistente zorg, raad ik hen aan voor groepstherapie te kiezen.’

Rugzak
Op deze manier promoot Burlingame groepstherapie geweldig, vindt Claassen. Hij voegt toe dat hij ook vaak beelden gebruikt om mensen te overtuigen. ‘Ik laat plaatjes zien van patiënten die binnenkomen met een grote rugzak vol mentale bagage en laat ze zien dat de rugzak na behandeling veel kleiner is geworden. Visualisatie en toegankelijkheid zijn twee factoren die het tastbaar maken voor mensen.’ Claassen wil weten welke factoren in zo’n groep maken dat de rugzak kleiner wordt.

Burlingame: ‘Voor de behandeling die je krijgt heb je een rationale nodig. Of het nu psychodynamisch, CBT of interpersoonlijk is, je hebt een veranderbenadering nodig. In de meta-analyses hebben we alles in kaart gebracht. De beste voorspeller van uitkomsten blijkt de therapeutische relatie van een deelnemer in de groep. Deze factor hangt deels samen met de betrokkenheid van de deelnemer bij de groep, en deels met de vaardigheden van de therapeut. En dat laatste is een probleem in Amerika. Uit onderzoek onder APA-geregistreerde afgestudeerde klinisch psychologen blijkt dat drie van de vier geen ervaring heeft met groepstherapie. En om groepstherapie goed te kunnen geven, is kennis nodig van zaken als overdracht in de groep en groepsdynamiek. Groepstherapie staat niet gelijk aan individuele therapie in een groep. De therapeutische relatie, die zo belangrijk is, kan in een groep meerdere vormen aannemen. Er is een relatie tussen individuele deelnemers, een relatie tot de therapeut en een relatie tot de groep als geheel. De therapeutische relatie is in een groep dus vooral veel complexer.’

Cohesie
In het interview gaat Claassen verder in op het concept cohesie in groepen. Burlingame gaat daarvoor ter illustratie terug naar de patiënt die hij voorlicht over wat groepstherapie inhoudt en wat de voordelen zijn. ‘Bij iemand met symptomen die horen bij een depressie, benadruk ik dat je in een groep andere individuen kunt tegenkomen die met dezelfde uitdagingen kampen als jij. En mogelijk kunnen anderen jou helpen door te delen wat voor hen werkt. Als jij in een wiskundeles de som niet begrijpt, kan je buurman je misschien uitleggen hoe het moet. Hetzelfde is mogelijk in groepstherapie. De deelnemers vormen elkaars supportgroep. Mensen zijn sociale wezens. Door de groep word je beschadigd én geheeld, zeg ik vaak tegen patiënten. Erbij horen en verbinding zijn ontzettend belangrijk.’ De rol van de therapeut is ervoor te zorgen dat deze groep samenwerkt; hen samen te laten zingen als de zangers van een gemengd koor, legt Burlingame uit. ‘De sopranen, alten, tenoren en bassen hebben ieder hun eigen rol in een koor. Zo brengt ieder individu unieke krachten en wijsheden mee in groepstherapie bij het omgaan met een depressie. Daarnaast brengt een therapeut een verandertheorie in de groep waarvan bewezen is dat die werkt. Als je de deelnemers op die manier samenbrengt, ontstaat er een gevoel van verbinding en een gevoel ergens bij te horen: dit noemen we cohesie. Cohesie – het gevoel samen ergens voor te strijden – is de beste voorspeller van verbetering. Daarna is de beste voorspeller de relatie tussen deelnemer en therapeut. En als laatste is er het groepsklimaat dat impact heeft. Maar alle drie deze vormen van therapeutische relatie zijn belangrijk, blijkt uit onze meta-analyses.’

Groepstherapie geven
Wat Burlingame behandelaars aanraadt die groepstherapie willen gaan geven? Hij verwijst naar associaties waar je terechtkunt. Burlingame: ‘Ik ken vooral associaties in de Verenigde Staten. Hier kun je gecertificeerd worden voor groepstherapie. Voor deze specialisatie is een aantal vaardigheden vereist, samen met supervisie. De criteria zijn vastgelegd. Je kunt voor trainingen ook terecht bij de AGPA, zij bieden veel webinars en e-learnings. Wat ik daar leuk aan vind, is dat ze de training ook aanbieden in een groep. Zo ervaar je wat een groep betekent als deelnemer, en niet alleen als therapeut. Dat is heel anders dan leren uit een boekje. Veel kun je online vinden, maar zo’n groepservaring is ook zeker aan te raden. De AGPA is bovendien multidisciplinair: psychologen, psychiaters, sociaal werkers, verpleegkundigen, iedereen kan hier terecht. In Europa zul je vast ook zulke initiatieven hebben.’

PsyXpert
Dit artikel is een sterk verkorte weergave van het interview met Gary Burlingame. Het volledige interview is verschenen in nascholingsmagazine PsyXpert, editie 2024-1. Meer weten? Kijk op www.psyxpert.nl.

Bent u lid? Log in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Claassen, A.M.T.S.
Vogelaar, T.
Thema Interview
Publicatie 1 maart 2024
Editie PsyXpert - Jaargang 10 - editie 1 - 2024-1